Gisteren informeerde staatssecretaris Van Marum (Herstel Groningen) de Tweede Kamer per brief over de inhoudelijke evaluatie van de Subsidieregeling rechtsbijstand en aanverwante kosten Tijdelijke wet Groningen. De regeling, die per 1 juli 2023 van kracht is, wordt uitgevoerd door de Raad voor Rechtsbijstand (RvR) en geeft eigenaren in een schade- of versterkingstraject recht op kosteloze juridische, bouwkundige en financiële bijstand en mediation.
In zijn brief rapporteert de staatssecretaris over de huidige stand van zaken, aandachtspunten in dit dossier en de rol van betrokken stakeholders, waaronder MfN.
In de beslisnota, opgenomen als bijlage bij de brief, is te lezen dat sinds de inwerkingtreding van de subsidieregeling in totaal 605 aanvragen door eigenaren bij de RvR zijn ingediend, waarvan 601 aavragen voor een advocaat en 4 aanvragen voor een MfN-registermediator (stand begin januari 2025). In januari 2025 staan er 59 advocaten en 58 MfN-registermediators ingeschreven voor het dossier mijnbouwschade Groningen. Er zijn inmiddels 70 zaken afgerond.
Als betrokken stakeholder is MfN afgelopen zomer bevraagd over de werking en de toepassing van de regeling. Hier zijn aandachtspunten uit voortgekomen die nu terug te lezen zijn. Zo is bijvoorbeeld in november 2024 een webinar georganiseerd specifiek gefocust op mediation, met het doel de regeling en mediation als middel meer onder de aandacht van de professionals in het aardbevingsgebied en de gedupeerde eigenaren te brengen.
Hoewel de subsidieregeling tot op heden nog niet heeft geleid tot meer toepassing van mediation is MfN de staatssecretaris en betrokken ambtenaren van het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties erkentelijk voor hun aandacht en inspanningen ten aanzien van mediation in het dossier mijnbouwschade Groningen.
De Kamerbrief ‘Subsidieregeling rechtsbijstand en aanverwante kosten Tijdelijke wet Groningen’ en de bijlage ‘Beslisnota bij Subsidieregeling rechtsbijstand en aanverwante kosten Tijdelijke Wet Groningen’ zijn te lezen op de website van de Rijksoverheid via deze link.