Duizend bloemen en één kwaliteitsregister
In oktober 1993 werd het Nederlands Mediation Instituut (NMI) opgericht, dat in 2014 opging in MfN. Jan Goossens en Paul Walters stonden in de beginjaren aan het roer van het NMI. Ter gelegenheid van het dertigjarig bestaan kijken zij terug op die tijd van pionieren. ‘Mediation zit ons in het bloed’.
‘In 1995 kwamen we in het bestuur van het Nederlands Mediation Instituut, NMI, de voorloper van MfN. Jan als voorzitter en ik als secretaris’, vertelt Paul. ‘We richtten een register op, maakten een modelovereenkomst en een modelreglement. In juni 1995 boden we dat aan de minister van Justitie aan. We wilden graag een serieuze gesprekspartner zijn van Justitie, en dat is gelukt. Later hebben we een klachtenregeling, gedragsregels en tuchtrecht toegevoegd. Nu lijkt dat allemaal vanzelfsprekend, maar ook een kathedraal moet een keer gebouwd worden.’
Oorsprong
Twee jaar eerder was het NMI opgericht door de Brit Steve Whittaker, die toen bedrijfsjurist was bij een Nederlands bouwbedrijf. Mediation vindt zijn oorsprong in de Angelsaksische wereld. Jan Goossens (78) en Paul Walters (71) waren begin jaren negentig beiden bedrijfsjurist in de bouwwereld, en daardoor bekend met alternatieve manieren van conflictoplossing als arbitrage en bindend advies. Ze kwamen in contact met Whittaker. ‘Met hem moet je eens gaan praten’, hoorden ze afzonderlijk van elkaar, en dat deden ze, want het concept mediation sprak hen aan. Jan kende conflictbemiddeling al uit een psychologische opleiding die hij jaren eerder was gaan volgen. ‘Mijn scriptie ging over conflictbemiddeling. Dat was rond 1990. Mediation was hier toen nog volledig onbekend. Maar toen ik er in 1994 over ging praten, herkende ik het.’ Paul kende bemiddeling al vanuit de woningbouw.
Kwaliteitseisen
Steve Whittaker stopte na een jaar bij het NMI en ging door met de door hem opgezette mediationopleiding. Jan bleef van 1995 tot 1999 in het bestuur. In 1998 werd hij mediator en startte een eigen mediationkantoor. Paul werd in 1994 secretaris van het bestuur. ‘Die benoeming kwam eigenlijk onverwacht. Tijdens een bestuursvergadering kwam het voorstel om mij tot secretaris te benoemen, en even later was ik bij acclamatie benoemd.’
Ook Paul werd mediator, maar startte pas later zijn praktijk, want in 1998 werd hij directeur van het NMI. Bij die functie vond hij geen eigen mediationpraktijk passen. Het moment dat hij directeur werd, noemt hij bepalend voor de volgende negen jaar van zijn leven. ‘Ik heb me er volledig op gestort, zeven dagen per week. Ik geloof in de kracht van mediation als conflictoplossing, en ik wilde een uniform kwaliteitssysteem dat toegankelijk was voor alle mediators. Dat was mijn missie. Er waren tientallen organisaties, sectoraal, regionaal, op allerlei manieren georganiseerd. Dat is trouwens niet veranderd. Al die clubs deden aan mediation, maar natuurlijk niet allemaal op dezelfde manier. Laat duizend bloemen bloeien, luidde het credo en dat betekende destijds vooral ‘hands off’. Maar het ging mij erom een tuin te creëren waar al die duizend bloemen tot hun recht zouden komen. Vanuit de bouwwereld was ik gewend om te gaan met verschillende krachtenvelden.’
Mediator zijn
Jan en Paul waren bezig met structureren, organiseren, reguleren, draagvlak krijgen, kwaliteit borgen en handen op elkaar krijgen. Jan: ‘Met hulp van velen. De medewerkers van het NMI-bureau, vrijwilligers, commissieleden, enthousiaste mediators. We deden ons werk voor het NMI uit passie en verantwoordelijkheidsgevoel.’
En met enthousiasme en doorzettingsvermogen. Ze werken nog steeds als mediator. Jan vanuit Result Mediation in Weesp, Paul vanuit Randstad Mediation, Training & Coaching in Den Haag. Paul zorgde er ooit voor dat werd vastgesteld dat het woord ‘mediation’ tot het Nederlands taaldomein behoort. ‘Het ministerie van Justitie wilde dat Engelse woord niet in wetgeving gebruiken. Wij juist wel, omdat er geen goede vertaling is. ‘Conflictbemiddeling’ dekt de lading niet. Ik heb mij toen tot de Taalunie gewend, met succes. Het woord mediation werd alsnog opgenomen in de herziene Wet op de rechtsbijstand.’
Wat Jan en Paul betreft is mediation de hoofdroute in een conflict. Paul: ‘Een hoogleraar zei ooit dat mediation ‘in the shadow of the law’ staat. Ik draai het liever om: the law in the shadow of mediation’. Jan: ‘Pas als je er niet uitkomt in mediation, ga je naar de rechter. Zo zou het moeten zijn. Nog steeds gebeurt maar een fractie van de conflictoplossingen via mediation. Mediation kan bovendien conflicten in de maatschappij oplossen waarover de rechter niets te zeggen heeft, bijvoorbeeld in situaties waar personen of groepen tegenover elkaar zijn komen te staan. Om verder te komen, zouden we mediation meer in de maatschappij moeten inbedden. Waarom niet beginnen op de basisschool? Laat het zich verspreiden als een olievlek.’
Hoofdroute
Jan: ‘Het mediation-gedachtengoed is altijd mijn drijfveer geweest. Het is een mooi instrument om mensen die verblind zijn door tegenstellingen bij elkaar te brengen. Je gaat het pas zien als je het door hebt, zoals Cruijff zei. Als mediator krijg je de deelnemers zo ver dat ze gaan zien hoe het werkelijk zit. Dan krijg je een kantelpunt en dan is de oplossing vaak dichtbij. De mediator fungeert als katalysator. De partijen doen het werk. Wat verbindt hen met elkaar, ondanks de tegenstellingen? Zonder begrip voor elkaar komen ze er niet uit.’
Een mediator heeft kennis, vaardigheden en een bepaalde houding. Paul draait het om: ‘Het gaat om meer dan een houding. Je moet het zíjn. Dat staat voorop. Daarna komen de kennis en de vaardigheden. Een mediator bén je, of niet. Jan en ik zijn mediators pur sang, het zit ons in het bloed.’
De eerste mediationopleiding werd gegeven door Engelse trainers en duurde zes dagen. Jan: ‘Dat is kort. In zes dagen word je dan ook geen mediator, zeiden de trainers, maar je komt erachter of je het altijd al was, of nooit zult worden.’
Kwaliteitsregister
Tegen het jaar 2000 wilde het ministerie van Justitie, waarmee het NMI goede banden had opgebouwd, een onafhankelijk kwaliteitssysteem voor mediators. Job Cohen was toen staatssecretaris. Zo’n kwaliteitssysteem sloot perfect aan bij de wensen van het NMI. En het kwam er. Paul: ‘We hebben hier in Nederland een onafhankelijke persoonscertificatie opgezet, geborgd door een wereldwijd opererende instelling. Dat gaf ons internationaal een voorsprong. Ik heb op veel congressen gesproken, in binnen- en buitenland. Ik zei wel eens dat er ooit een confederatie van mediationorganisaties zou ontstaan. Ondenkbaar, in die tijd. Maar het kreeg vorm in de MfN. En al zijn niet alle mediationorganisaties aangesloten, het kwaliteitssysteem staat als een huis. Dat kwaliteitssysteem is een van de grote verdiensten van NMI/MfN.’