Arrest Gerechtshof Den Haag (meervoudige kamer) d.d. 2 februari 2024
Begin februari is er een indrukwekkende uitspraak gedaan door het Gerechtshof Den Haag. In deze uitspraak speelde een strafprocedure betreffende een verkeersongeval in de zin van art. 6 WVW. In deze uitspraak komt de kracht van mediation in strafzaken sterk naar voren.
Wij citeren:
“De verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan een heftig verkeersongeval. [Slachtoffer] heeft haar ernstige verwondingen slechts ternauwernood overleefd. Zij heeft een aantal weken in coma gelegen en aan haar zo geliefde onafhankelijkheid is definitief een einde gekomen. Ze is voor het leven getekend en zal altijd hulpbehoevend zijn. De dingen waar zij zo van houdt, zoals dansen, klussen en fietsen, zal ze zo goed als zeker nooit meer zonder hulp kunnen doen.
Ze was in haar rolstoel, vergezeld met haar dierbaren aanwezig ter terechtzitting in hoger beroep. Door en namens haar is een en ander nader belicht.
Haar sterke geest en doorzettingsvermogen heeft indruk gemaakt. Niet alleen op het hof, maar (…) ook op de zeer schuldbewuste verdachte die deze onbegrijpelijke door hem bij een ander van het een op het andere moment veroorzaakte blijvende ellende maar amper kan verkroppen.”
“Bij het bepalen van de straf heeft het hof veel waarde gehecht aan de uitkomst van deze mediation tussen verdachte en [slachtoffer] als primair betrokkenen in deze strafzaak. Maar vooral ook aan de vergevingsgezinde houding van [slachtoffer] die zij aan verdachte heeft geschonken. Ze heeft als het ware toestemming gegeven aan de verdachte om door te leven, zijn leven weer op te pakken en binnen zijn mogelijkheden van betekenis te zijn voor anderen.”
“Het vonnis waarvan beroep kan niet in stand blijven omdat het hof zich daarmee niet verenigt.”