Bestuursrecht
Uitspraak rechtbank Overijssel d.d. 23 juli 2024
De rechtbank Overijssel verwijst in haar uitspraak naar mediation. Zij noemt de stellige indruk te hebben dat deze zaak zich bij uitstek leent voor mediation. De redenen die de rechtbank daarvoor noemt, zijn de volgende.
– Er is sprake van een geschil in een onderlinge afhankelijkheidsrelatie die thans in enige mate lijkt te zijn geëscaleerd;
– Het gaat niet alleen om betaling van de kosten van [stichting 2] (€ 11.500), maar er lijken meer conflictpunten te zijn;
– Partijen zijn mogelijk gebaat bij een meer omvattende oplossing dan via een uitspraak van de rechtbank mogelijk is;
– Partijen zullen in de toekomst in het kader van de Wlz nog vaker met elkaar te maken hebben.
Wij citeren: “Een snelle, meeromvattende oplossing lijkt gewenst en deze is eerder te bereiken via mediation dan via het voeren van procedures.”
Personen- en familierecht
Uitspraak rechtbank Den Haag 11 juni 2024
In de zaak van de rechtbank Den Haag d.d. 11 juni 2024 verzocht de moeder te worden belast met het eenhoofdige gezag over [de minderjarige]. Echter, de rechtbank beslist (naar het wettelijk uitgangspunt) het gezamenlijk gezag over de minderjarige in stand te laten.
In haar oordeel weegt de rechtbank mee dat ouders zich bereid hebben verklaard om in mediation te gaan om de beëindiging van hun relatie te verwerken, hun onderlinge communicatie te verbeteren en hun geschillen over de invulling van hun ouderschap door middel van mediation tot een oplossing te brengen.
De kracht van mediation wordt in deze uitspraak wederom zichtbaar: in het belang van zowel het kind als de ouders wordt in gesprek gegaan met de MfN-registermediator om onderlinge banden te herstellen en om duidelijke afspraken te maken.
Mediation in strafrecht
Uitspraak rechtbank Limburg d.d. 16 augustus 2024
In deze zaak van de rechtbank Limburg was sprake van een dodelijk ongeluk met twee slachtoffers. De slachtoffers waren echtgenoten, van wie één van hen als gevolg van de aanrijding is komen te overlijden. De verdachte geeft aan zich zeer schuldig te voelen, elke levenslust te zijn verloren en een teruggetrokken leven te leiden als gevolg van de aanrijding.
Het vrouwelijke slachtoffer, dat door het ongeval weduwe is geworden, heeft in het kader van een geslaagde mediation tussen haar en de verdachte aangegeven de verdachte te hebben vergeven.
Wij citeren: “De verdachte heeft ter terechtzitting verklaard dat zij van deze vergeving diep onder de indruk is. Zij heeft daardoor de kracht gevonden om een keer haar huis te verlaten, en neemt zich voor om haar sociale leven weer enigszins op te pakken.”
De rechtbank verklaart verdachte strafbaar en het tenlastegelegde bewezen. Echter, zij legt verdachte geen straf op.
Jeugdrecht (eindezaaksverklaring) – Uitspraak rechtbank Gelderland d.d. 25 juni 2024
Per 1 oktober 2022 is de Innovatiewet Strafvordering in werking getreden. Deze wet biedt een rechter in de arrondissementen Gelderland, Overijssel en Zeeland-West-Brabant in strafzaken de mogelijkheid om na een positief afgerond mediationtraject onder bepaalde voorwaarden een eindezaaksverklaring uit te spreken. In deze uitspraak werd verdachte medepleging van wederrechtelijke vrijheidsberoving van een aantal dagen tenlastegelegd. Verdachte en slachtoffer zijn een mediationtraject aangegaan, dat positief is afgerond. Hieruit is een slotovereenkomst tot stand gekomen, waarna verdachte en het slachtoffer het eens zijn geworden dat de zaak wat hen betreft onder deze omstandigheden geen strafrechtelijk vervolg hoeft te krijgen. De rechter spreekt, mede gelet hierop, een eindezaaksverklaring uit.
Uitspraak Gerechtshof ‘s Hertogenbosch d.d. 24 januari 2024
In deze zaak is ten laste van de verdachte bewezenverklaard dat hij zich in een periode van 5 jaren schuldig heeft gemaakt aan het plegen van ontuchtige handelingen met zijn minderjarige nichtje. De handelingen vonden meermaals per week plaats toen [slachtoffer] na adoptie uit Ghana bij [verdachte] en diens vrouw was komen te wonen.
Na jaren gaf de verdachte zich aan bij de politie, waarna er mediation heeft plaatsgevonden tussen de verdachte en het slachtoffer.
Het hof heeft in haar beoordeling mede acht geslagen op de medewerking aan mediation door de verdachte ten behoeve van het slachtoffer. Verdachte is veroordeeld tot 30 maanden gevangenisstraf en een schadevergoeding.
Civiel recht
Uitspraak rechtbank Gelderland d.d. 23 juli 2024
In een kort geding tussen acht verschillende gemeenten en een zorgbedrijf beslist de rechtbank dat er -ondanks de daartoe opgenomen bepaling in de tussen partijen overeengekomen raamovereenkomst- geen verplichting bestond voor de gemeenten om een mediationpoging te doen alvorens naar de rechter te stappen.
In de door partijen opgestelde overeenkomst staat dat, mochten partijen de stap richting de rechter wensen te zetten om over te gaan tot ontbinding, dit alleen kan nadat eerst een bemiddelingspoging via mediation is ondernomen.
Dat is in deze zaak niet gebeurd. De gemeenten hebben direct de gang naar de rechter geopend. De rechtbank Gelderland noemt dat de gemeenten dat terecht doen, aangezien de bepaling in de raamovereenkomst toepassing mist.
Het artikel van de raamovereenkomst heeft betrekking op de situatie dat partijen naar de rechter willen stappen om tot ontbinding over te gaan. Die situatie doet zich hier niet voor. De gemeenten hebben de raamovereenkomst immers buitengerechtelijk ontbonden. Daartoe zijn zij bevoegd indien de opdrachtnemer (in dit geval het zorgbedrijf) een ernstige fout maakt. Volgens de rechtbank is daarvan sprake.
Zij noemen daarbij ook als argument dat het niet in de rede zou liggen dat een partij (i.c. de gemeenten) die een overeenkomst op grond van een ernstige fout van de wederpartij (i.c. het zorgbedrijf) met onmiddellijke ingang wil ontbinden eerst de weg van mediation zou moeten volgen.
De rechtbank oordeelt dus dat er – ook al staat dat in een door partijen ondertekende overeenkomst – geen verplichting bestaat tot het doen van een poging tot mediation in geval van een ernstige fout van een der partijen.
Noot MfN: mediation is in ieder stadium van een (dreigend) conflict mogelijk. Echter, daar moeten alle deelnemers wel toe bereid zijn (vrijwilligheid).